AANWIJSPAAL
©2002 Gerard van de Weerd |
De aanwijspaal is een seinpaal zonder seinarmen. 's Nachts branden er twee witte lampen schuin boven elkaar. De aanwijspaal wordt gebruikt om twijfel te voorkomen voor welk spoor een seinpaal (hoofd- of voorseinpaal) geldt. Normaal wordt een seinpaal geplaatst rechts van het spoor waarvoor zo'n sein geldt. Is dit echter door de situatie ter plaatse niet mogelijk, dan moet een seinpaal op een andere plaats komen. Maar zou deze andere plaatsing tot verwarrende situaties leiden, dan wordt overwogen tot het plaatsen van een aanwijspaal. Het is te beschouwen als een negatief sein, het zegt "deze seinpaal geldt niet voor het spoor waarbij de aanwijspaal staat". Aanwijspalen worden geplaatst indien aangegeven moet worden voor welk spoor een naast twee op meer in dezelfde richting bereden sporen opgestelde seinpaal geldt. Een gewone seinpaal wordt niet verplaatst omdat het dan juist een geval betreft dat op dezelfde plaats voor het andere spoor geen seinpaal nodig of gewenst is. Zou men een aanwijspaal in een dergelijk geval achterwege laten, dan wordt het seinbeeld voor een op het andere spoor rijdende machinist onduidelijk omdat hij niet kan zien dat de seinpaal voor slechts een spoor geldt. Deze onduidelijkheid is de reden dat ze sporadisch werden toegepast.
In 1969 verdween de een na laatste aanwijspaal bij het station Leidschendam-Voorburg, waardoor alleen bij het station Zetten-Andelst er nog eentje overbleef. Maar ook deze is eind jaren zeventig verdwenen.
Onderstaand schema geeft de situatie weer van Halfweg. De op onveilig staande seinpaal C3 geldt wel voor spoor 3, maar niet voor spoor II. De machinist van een trein die in het donker hier langs komt, ziet aan de lichtjes van de aanwijspaal dat het rode licht van C3 dan niet voor hem geldt.
Het groene ruitvormige bord met witte rand op het sein betekent dat de machinist, waarvan de trein langs het perron staat, mag vertrekken indien hij ziet dat de seinarm op veilig staat. Dit bord heeft eigenlijk alleen geldigheid voor (goederen)treinen die uit een station vertrekken waarbij geen sprake is/kan zijn van in- of uitstappende reizigers. Bij treinen met reizigersvervoer maakt de hoofdconducteur (Hc) altijd (!) de dienst uit, ongeacht de aan- of afwezigheid van deze 'groene wybertjes' !
|
veilig onveilig |
Het volgende schema geeft de situatie weer van Crailoo. Sein C3-4 geldt voor de sporen 3 en 4. Een langsrijdende trein op spoor 1 hoeft zich dus niets van de stand van deze seinpaal aan te trekken. Als sein A3-4 in de stopstand komt, dan kan eventueel sein C3-4 getrokken opdat een andere trein vanaf het emplacement kan vertrekken.
|