NS Postrijtuigen jaren '30 tot jaren '60
|
Postrijtuigen in model
|
schaal H0 |
Last edited Januari 5, 2024 |
door Gerard van de Weerd |
Al eeuwen lang werd voor de afhandeling van briefpost gebruik gemaakt van 'gelegenheidsboden';
reizigers die post meenamen van een afzender naar een bepaalde bestemming. In veel
steden nam het postvervoer toe sinds de twaalfde eeuw. In de stadsrechten waren vaak
bepalingen opgenomen dat de stad het recht had boden aan te stellen. De post was in
die tijd sterk verbonden met het belastingstelsel. Vooral in de tweede helft van de
zestiende eeuw nam het postvervoer flink toe en kregen de boden de functie van 'postmeester'.
Tot het eind van de achtiende eeuw was de postbezorging een particuliere aangelegenheid,
waarbij regelmatig problemen optraden en tarieven enorm varieerden.
Ten tijde van de Franse overheersing van 1795 werd het hele postbedrijf omgevormd
tot een grote nationale organisatie en vielen de posterijen onder het ministerie van
Financiën en werden landelijke uniforme tarieven ingevoerd.
Reeds snel na de uitvinding van de trein werd dit vervoermiddel ook voor vervoer van
post gebruikt. Het eerste contract om post te vervoeren per trein werd in 1844 afgesloten
tussen de Posterijen en de HSM. De overheid bedong bij concessies om spoorwegen aan
te leggen dat brievenpost gratis vervoerd diende te worden. Voor pakjes mocht wel
geld berekend worden. De spoorwegmaatschappijen waren niet gelukkig met dit gratis
postvervoer, bij oudere personenrijtuigen werd dan maar een derdeklasse coupé uitgebroken
en bestemd voor de postdienst. Arme postsorteerders die in dit soort (soms tochtige
hokken) hun diensten moesten verrichten.
Het aantal postpakketten dat per dag per spoor vervoerd werd groeide gestaag. Na 1860
breidde het spoorwegnet zich sterk uit. Op de vier belangrijkste lijnen reden vanaf
1876 'rollende spoorwegpostkantoren'. In deze treinen waren postbeambten tijdens de
rit bezig met sorteren. Rond de eeuwwisseling was dit 'werkende vervoer', de sorteercentra
van toen, op alle belangrijke spoorlijnen ingevoerd.
Maar allengs werden er ook speciale postrijtuigen op kosten van de spoorwegmaatschappijen
aangeschaft.
Vooral de post tussen Engeland en midden Europa was een belangrijke klant voor onder
andere de NBDS. Op de hoogtijdagen omstreeks 1880 reden in deze mailtreinen tussen
Vlissingen en Berlijn vaak vijf (meestal duitse) postrijtuigen mee. Deze rijtuigen
waren bemand door Pruissische postbeambten die tijdens de rit de post sorteerden.
Postrijtuigen hadden altijd eigen verwarming in de vorm van een kolenkachel, zodat
ze ook bij stilstand of rijdende in een goederentrein konden worden verwarmd.
Alle Nederlandse maatschappijen hadden postrijtuigen gebouwd, zowel de HSM, NRS, NCS,
NBDS als de SS.
De HSM bouwde in het begin alleen maar twee-assers, evenals de NBDS, terwijl de NCS
en de SS eind negentiende eeuw al op drieassers overgingen. Bij de HSM werden sommige
tweeassers naderhand wel voorzien van een derde tussenas, maar of dit het rijgedrag
ten goede kwam valt sterk te betwijfelen.
In 1888 stelde de SS een nieuw type postrijtuig in dienst. Deze rijtuigen stonden
model voor de later in grotere aantallen bij de HSM en de SS in dienst te stellen
vierassige postrijtuigen. Door toepassing van de Pruissische lichtkap kon een groot
aantal vensters in de zijwand vervallen om plaats te maken voor trieëerkasten, een
kledingkast en een fonteintje met wasbak en spiegel. Pas begin van de twintigste eeuw
stapten de beide overgebleven maatschappijen over op vierassige postrijtuigen.
De posterijen stelde eisen aan de indeling van de postrijtuigen, vandaar dat zeker
bij de vierassers per maatschappij maar kleine verschillen in uitvoering waren.
Alleen de rijtuigen, die in opdracht van de PTT gebouwd werden, waren voorzien van
rode postemblemen aan de zijkant.
Voor het regionale vervoer werden vaak stoomtrams gebruikt, maar sinds 1930 kwamen
hier auto's voor in de plaats.
Door sterk toegenomen economische activiteiten werd de snelheid van het postvervoer
steeds belangrijker. Om hierop te kunnen reageren startte men in 1905 met nachtposttreinen.
Pas omstreeks 1930 was er een uitgebreid net van nachtposttreinen gerealiseerd. Doordat
de post in de vroege morgenuren arriveerden en de lokale treinen, stoomtrams en bussen
nog niet zo vroeg reden, kwam langzamerhand ook het vervoer met de postauto van de
grond.
Tussen 1915 en 1935 werden alle postrijtuigen voorzien van elektrisch licht. Onder
het rijtuig kwamen accukisten, de gascilinders verdwenen evenals alle gasschoorsteentjes
met leidingen op het dak. In de loop der jaren dienden er steeds meer postzakken op
de perrons geladen en gelost te worden binnen de meestal twee minuten stoptijd. Als
er opstappersoneel gewapend met brood en drinken het rijtuig in of uit wilde was dat
een hele toer zo tussen de postzakken door. Vandaar dat men in 1934 bij enkele series
vierassers extra instapdeuren heeft aangebracht voor het personeel.
Alle ramen waren voorzien met tralies aan de binnen- of buitenkant. Dit was gedaan
om eventuele diefstal van soms kostbare poststukken te voorkomen. Vanwege onderhoudskosten
werden al deze zaken sinds 1916 afgenomen, zowel bij de HSM als bij de SS postrijtuigen.
Vanaf 1926 werden de traptreden aan de kopkanten ingekort, het personeel hoefde tenslotte
niet meer het dak op voor het aansteken of onderhoud van de gaslampen.
De postrijtuigen met de bouwjaren omstreeks 1900 werden afgevoerd tussen 1939 en 1947,
de latere rijtuigen van de jaren 1919 tot en met 1922 werden allemaal in 1957 buiten
dienst gesteld, immers de NS wenste geen houten rijtuigen meer op haar net te hebben.
De post werd tot 1997 per spoor vervoerd.
|
Postrijtuigen van de NS-nummerseries P 3000, P 4000 en P 5000 hadden geen toiletruimte.
Postrijtuigen genummerd P 4500 en P 6000 hadden wel een toiletruimte in het rijtuig.
De P 7000-serie (met toilet) was voor de internationale dienst met D-treinen bedoeld.
Al deze rijtuigen hadden voor het sorteren van de brievenpost sorteertafels met trieëerkasten,
een
kledingkast voor de postbeambten, een kolenkachel en een afgebakende ruimte voor het
laktoestel. |
NS P 2026-2062,
NS P 3001-3006
|
|
HSM L 421-456 en 457-462 |
aantal: 36 en 6 rijtuigen
|
gebouwd door
wpc Haarlem en Werkspoor
tussen 1880 en 1899 |
radstand 5000 mm
lengte 9170 mm |
laatste buiten dienst in 1953 |
Model uitgebracht door
CW Modelbouw
't Hollandsch Lokaalspoor
MK Modelbouwstudio's
seinarm.nl |
De HSM beschikte over ruim veertig van deze postrijtuigen als twee-assers. Al deze
rijtuigen waren in grote lijnen gelijk aan elkaar, de toegangsdeur zat in het midden
en elke zijwand was voorzien van meerdere raampjes. In de HSM tijd werd besloten dat
bij een aantal rijtuigen het draagvermogen verhoogd diende te worden van 5000 kg naar
7500 kg. Daartoe werd bij de zes jongste rijtuigen een derde midden-as geplaatst.
Hierdoor kregen ze in 1921 bij de NS de nummers P 3001-3006. De twee-assers hadden
als nummering P 2026-2062.
Ondanks die drie assen bleef de aanduiding toch PII. Of die extra as het
rijgedrag ten goede kwam bij zo'n kleine radstand blijft giswerk. In 1932 werd de
middenas weer verwijderd en deze zes rijtuigen werden vernummerd tot P 2001-2006.
De indeling was standaard, sorteertafels langs de zijwanden, kasten tegen voor- en
achterwand en middenin een kachel.
In november 1933 werden de P 2021, 2023, 2026-2029 ingericht tot Dg 2576-2580, evenals
de P 2030-2034, die vernummerd werden tot Dg 2581-2585.
In juli 1939 werden de P 2002 en P 2056 afgekeurd voor dienst.
In jan.1940 mocht ook de P 2048 deel gaan uitmaken van het dienstwagenpark.
Per 10 juli 1940 kregen nog eens elf postrijtuigen van deze serie twee-assers een
bestemming voor de goederentreindienst, de P 2006, 2037-2041, 2043, 2046, 2055, 2058
en 2061 werden aangepast tot Dg 2621-2631.
Van de overblijvende tweeassige postwagens beëindigde de laatste zijn loopbaan in
het noorden van het land pas in 1953! |
NS P 4001-4015 |
|
SS L 81-96 |
|
aantal: 15 (16) rijtuigen |
gebouwd als personenrijtuigen door
Nürnberg en Gastell in 1881-1882
|
lengte 11140 mm
|
laatste buiten dienst in 1935
|
Model uitgebracht door CW Modelbouw
|
Deze postrijtuigen zijn ontstaan uit personenrijtuigen met vijf coupé's,
de serie AB5 234-249.
Dit waren dezelfde rijtuigen als de vervolgserie SS AB 250-289, later
NS AB 3001-3060, later verbouwd tot
B 3201-3240, nog later serie BC 3001.
Begin 1900 werden bij de rijtuigen AB 234-249 de middelste drie coupé's uitgebroken
tot een grote postruimte. Elke zijwand kreeg vier ramen voor de post en een tweede
klasse coupédeur was de instapdeur voor de postruimte.
De nummering werd nu SS ABp 234-249. |
Vanaf september 1910 werden ook nog de beide eindcoupé's uitgebroken en werd het helemaal
een postrijtuig, een paar ramen vervielen en in plaats van één instapdeur kwamen er
nu bredere dubbele deurtjes. Genummerd tot SS L 81-96, later NS P 4001-4015.
Het rijtuig was ingedeeld met sorteertafels langs de zijwanden en daarboven smalle
trieëerkasten, nog meer kasten tegen de voor- en achterwanden, een kledingkast en
in het midden een kachel.
Enkele rijtuigen werden in de jaren dertig afgekeurd voor dienst en de overige twaalf
werden in november 1933 aangepast tot goederentreinbagagewagen Dg 2586-2597 door het
aanbrengen van een handrem. Na een paar jaar waren ze allemaal al afgevoerd. |
NS P 4016-4019 |
|
NCS L1-4 |
aantal: 4 rijtuigen |
gebouwd door:
NCS in 1897 |
lengte 11145 mm |
laatste buiten dienst in 1954 |
fabrikant : seinarm.nl |
De NCS bouwde in haar eigen werkplaats vier postrijtuigen in dezelfde uitvoering als
de SS P 4020-64 met een radstand van 6400 mm. Het voordeel van deze rijtuigen was
de hooggeplaatste lichtkap, waardoor er in de zijwanden geen ramen nodig waren en
dus konden de sorteertafels en dergelijk langer uitgevoerd worden. De wagens kregen
minder trieëerkasten dan die van de SS, maar kenden meer ruimte voor het opbergen
van postzakken.
De NCS had voor de ventilatie zes torpedoventilatoren aan de zijkant van de lichtkap
gemonteerd en kende een andere plaatsing van de gasverlichting dan de SS. Gedurende
de NS-tijd werden deze vier NCS rijtuigen hetzelfde behandeld en ingezet als de SS
drieassige postrijtuigen serie P 4020.
De P 4016 en P 4018 moesten halverwege de jaren dertig buiten dienst worden gesteld.
In 1940 werd de P 4017 aangepast voor de inzet als goederen Dg 2601, want daar was
toen een groot tekort aan. De P 4019 ging als postrijtuig pas in de loop van 1954
buiten dienst. |
NS P 4020-4064 |
|
SS L 20-64 |
aantal: 45 rijtuigen |
gebouwd tussen 1891 en 1906
door Métallurgique en SS werkpl. |
lengte 11140 mm |
laatste buiten dienst in 1955 |
fabrikant : Philotrain
MK Modelbouwstudio's |
De SS bouwde in totaal 45 van deze drieassige postrijtuigen. De hooggeplaatste lichtkap
was overgenomen van de serie P4501-4504. In de loop der jaren werd er amper iets aan
deze rijtuigen veranderd. Door de langere bouwtijd zijn er verschillende deelseries
ontstaan, alle rijtuigen beschikten over kachelverwarming en gasverlichting.
De eerste serie SS L 20-35 had een radstand van 6400 mm, maar na enkele jaren werd
dat tijdens revisies al vergroot tot 7000 mm. De nieuwere series kregen gelijk al
een radstand van 7000 mm. Bij aflevering reden ze rond met een trap aan één van de
kopwanden en doorlopende handgrepen op de lichtkap (voor de gasarbeiders), welke in
1922 werd verwijderd.
Uiterlijke kenmerken van de deelseries:
L 20 - 35 (P 4020-4035): brievenbus onder verkleind raam en grote deurramen
L 36 - 46 (P 4036-4046): brievenbus onder verkleind raam en gedeelde deurramen.
L 47 - 64 (P 4047-4064): brievenbus naast het raam en gedeelde deurramen.
De kopladder werd ingekort in 1926, de tralies voor de lichtkapraampjes werden afgenomen
in 1930.
In 1939 werden de P 4023 en 4028 afgekeurd, in 1940 de P 4060.
Per 10 juli 1940 werden diverse rijtuigen aangewezen om dienst te doen als Dg voor
goederentreinen, hierbij vervielen de postschilden en een deel van het interieur,
een schroefrem kwam ervoor in de plaats. Dit waren de rijtuigen P 4020-4022, 4024-4027,
4031, 4032, 4035, 4048, 4049, 4058 en 4061, zij werden vernummerd tot Dg 2602-2616.
Kort na de oorlog werd een enkel postrijtuig (P 4041) nog van houten planken als zitbanken
voorzien om dienst te doen als tijdelijk derde klasse personenrijtuig. Aan de buitenkant
waren daarvoor derdeklasse borden vastgeschroefd.
De laatste rijtuigen (P4047 en P4056) beëindigden hun loopbaan in 1955. Ze hebben
al die tijd hun gasverlichting behouden. |
NS PD 4001-4009
NS P 4076-4084 |
|
SS LD 1 - 19
(NS P 511-519) |
aantal: 9 (19) rijtuigen |
gebouwd door:
Beynes in 1889
Nürnberg in 1897 |
lengte 10120 mm |
laatste buiten dienst in 1932 |
Deze rijtuigen werden in 1889 en 1897 gebouwd als postbagagewagen, SS LD 1 - 19, later
NS PD 4001-4019.
In 1921 werd de helft van deze rijtuigserie aanzienlijk gewijzigd, de bagageruimte
werd ook bij de postafdeling betrokken en de uitkijk voor de conducteur werd verlaagd
en veranderd tot een soort mini lichtkap.
Na deze aanpassingen kregen ze uiteindelijk de nummers P 4076-4084. Deze rijtuigen
kregen hierbij dubbele deurtjes, de buitenkant bleef met houtjes schrootjes bekleed.
De kleine dakuitbouw diende voor een beetje daglicht te zorgen.
De nieuwe inrichting bestond uit lange sorteertafels langs de zijwanden met kleine
trieëerkasten tussen ramen. Tegen een kopwand was nog een kast aangebracht, bij de
andere kopwand konden postzakken bewaard worden.
Verder was er nog een kolenkachel en een kledingkast.
In 1928 werd PD 4004 montagewagen en uiteindelijk afgevoerd in 1937.
In 1930 werden P 4078, 4081, 4082 en PD 4002 dienstwagen.
Omstreeks 1932 waren beide series buiten dienst gesteld. |
NS P 4501-4504 |
|
SS L 10-13 |
aantal: 4 rijtuigen |
gebouwd door:
Gastell in 1888 |
lengte 11140 mm |
laatste buiten dienst in 1936 |
Model uitgebracht door
CW Modelbouw
model gebouwd door
Ton van Mastrigt
|
Als proef met een aparte lichtkap voor beter daglicht tijdens de postverwerking liet
de SS vier van deze rijtuigen bouwen voor het SS Zuidernet. Door deze lichtkap konden
meerdere ramen in de zijwand vervallen om plaats te maken voor de sorteertafels en
trieëerkasten. Ook bezaten deze wagens een kolenkachel, een kledingkast en een toiletruimte.
Voor verlichting hadden ze een een gastank van 1010 liter.
Een en ander beviel uiteindelijk zo goed dat dit uitmonde tot een nieuwe serie drieassige
postrijtuigen SS L 20 - 64.
De proefserie L 10 - L 13 werd bij de NS ondergebracht in de nummerserie P 4501-4504
vanwege de aanwezigheid van een toiletruimte.
De P 4501 werd afgekeurd, de overige drie werden in december 1933 aangepast tot Dg
2598-2600.
Na 48 dienstjaren werden zij slooprijp verklaard in 1935/1936. |
NS P 5001~5007 |
|
nummering na 1930 : |
P 6001-6002 en P 6015-6018
|
HSM L 463-468 |
aantal: 6 rijtuigen |
gebouwd door:
Werkspoor in 1908
|
lengte 16300 mm
Engelse draaistellen
|
laatste buiten dienst in 1952 |
fabrikant : seinarm.nl |
In 1908 bouwde de HSM 6 stuks van deze vierassige postrijtuigen met de nummers L 463
t/m L 468. De indeling bij al deze rijtuigen was identiek. Speciaal voor de buitenlandse
dienst waren twee rijtuigen voorzien van dwarsschotten met afsluitbare deuren voor
douaneversluiting. Onder het rijtuig bevonden zich meerdere gascilinders met een inhoud
van 2005 liter.
In 1911 werden de gloeigaslampen vervangen door persgaslampen, waardoor een veel heldere
verlichting in het rijtuig ontstond. Door het internationaal gebruik van deze rijtuigen
werd de HSM gedwongen om over te stappen op elektrische verlichting. Nog in de HSM
periode werden de rijtuigen L 463, 467 en 468 van elektrische verlichting voorzien.
Bij de indeling van de NS in 1921 verkregen zij de nummers P 5001 - P 5004 en P 5006
- P 5007 (de douanerijtuigen). Na 1922 hadden zij geen RIC-teken meer.
De tekst 'Nederlandsche Posterijen' was bij de HSM ellipsvormig om het postschild
aangebracht, bij de NS werd dit pas rechtgetrokken omstreeks 1926.
In 1929 werden de 5006 en 5007 verbouwd en voorzien van een toilet en werden vernummerd
tot NS P 6001 en 6002.
De andere vier stuks verkregen een toiletruimte in 1930. Deze laatste rijtuigen met
toilet vielen in de P 6015 nummerserie.
In 1930 werden bij de nog niet elektrisch verbouwde rijtuigen al accukisten aangebracht,
in 1931 kregen de postrijtuigen elektrische verlichting, vanaf 1932 werd de Stone
dynamo door een zwaardere BBC dynamo vervangen. |
NS P 5011-5015 |
|
nummering na 1930 : |
P 6006-6010
|
SS L 101-105 |
aantal: 5 rijtuigen |
gebouwd in 1907
door Werkspoor |
lengte 16700 mm
Pruissische draaistellen |
laatste buiten dienst in 1954 |
fabrikant : Ewout
(team Mitropa)
foto Ewout
uitvoering 1907-1921
in de SS-kleurstelling
met gasverlichting
|
De Staats Spoorwegen bouwde deze vijf rijtuigen in 1907.
Ewout heeft hier een fraai Staatsspoor postrijtig (SS L 103) van gemaakt in de toenmalige
kleurstelling, donkergroen, lichtgekleurde biezen en gouden Staatsspoor opschriften.
Onder de rijtuigbak bevond zich een gasketel van 1900 liter, een toilet was toen nog
niet aanwezig. Alle hekjes en spijltjes voor ramen en deuren vervielen in 1916.
Bij de NS nummering van 1921 kreeg de serie de nummers van P 5011 tot en met P 5015.
Na 1922 verviel het RIC-teken voor de buitenlandse inzet.
In 1930 werden zij door het inbouwen van een toiletruimte opnieuw vernummerd, nu werd
dat de nummerserie P 6006 - P 6010.
Ook hier verving men in 1931 de gasverlichting door elektrische. Vanaf 1938 begon
men de remhuizen met schroefrem te verwijderen.
Enkele delen van P 6007 zijn bewaard gebleven. Na afvoer in 1954 heeft het rijtuig
jarenlang bij een sloper in Soest gestaan. Door de loop der jaren waren al veel delen
van dit rijtuig weggehaald, dus opknappen was een onbegonnen zaak. In 2001 werd de
wagenbak door een aantal medewerkers van museumorganisaties ontdaan van vooral interieurdelen
die nog bruikbaar zouden kunnen zijn voor het opknappen van ex-HSM postrijtuig P 6028
van de SGB. |
NS P 6011,6012 |
|
SS L 111,112 |
aantal: 2 rijtuigen |
gebouwd door:
Werkspoor in 1909 |
lengte 18700 mm
Pruissische draaistellen |
laatste buiten dienst: 1945 |
|
Bij deze serie heeft de SS verbeteringen aangebracht t.o.v. de serie P 5011. De rijtuigbak
is nu 2 m langer en meteen al voorzien van een toiletruimte naast de middelste postdeuren.
Voor verlichting was een gasketel aanwezig van 1690 liter.
Tot 1934 waren de postrijtuigen P 6011-6014 gelijk aan elkaar. Ze hadden ook een RIC-teken
voor inzet in België en Duitsland.
Pas in 1934 werden alleen bij de P 6011 en 6012 aan beide zijden extra instapdeuren
voor het personeel aangebracht.
Bij revisies in 1931 werd de gasinstallatie verwijderd en kregen zij elektrische verlichting.
Na 1938 begon men de remhuizen te verwijderen wanneer deze slecht waren geworden,
ze hadden toch geen functie meer.
Na de oorlog werden beide rijtuigen vermist en in 1948 afgeschreven. |
NS P 6013, 6014 |
|
SS L 113,114 |
aantal: 2 rijtuigen |
gebouwd door:
Werkspoor in 1913 |
lengte 18700 mm
Pruissische draaistellen |
laatste buiten dienst in 1945 |
fabrikant :
TM Models
foto Ewout
NS-uitvoering 1922-1927
met dakrail en gasverlichting
|
Deze serie is identiek aan de voorgaande, dus twee dubbele postdeuren, twee dubbele
ramen en een toiletraam aan een kant. Echter, deze twee rijtuigen (P6013 en 6014)
kregen nooit een aparte instapdeur voor het personeel. De gasketels waren goed voor
1670 liter gas. Ook mochten zij over de grens komen, in de dertiger jaren hadden ze
een RIC-teken voor België en Duitsland.
(In de SS-periode bevond de brievenbus zich waarschijnlijk onder het rechtse raam
en is op een onbekend tijdstip verplaatst naar het rechtse paneel.
Al in 1927 kregen zij elektrische verlichting.
Bij revisies na 1938 werden de remhuizen, als die in slechte staat verkeerden verwijderd.
Na de oorlog werden beide rijtuigen vermist en in 1948 afgeschreven. |
NS P 6021-6032 |
|
HSM L 469-480 |
aantal: 12 rijtuigen |
gebouwd door:
Werkspoor en wpc Hlm
tussen 1912 en 1916 |
lengte 18300 mm
Engelse draaistellen |
laatste buiten dienst in 1949 |
fabrikant : Philotrain
uitvoering 1925-1932 met
ingekorte ladder en gasverlichting
|
Tussen 1912 en 1916 stelde de HSM een serie van 12 postrijtuigen in dienst, allemaal
voorzien van gasketels voor 2000 liter gas voor de verlichting. De posterijen stelden
heel wat eisen aan inrichting en uitvoering, vandaar dat deze HSM postrijtuigen nagenoeg
dezelfde uitvoering hadden als de Staatsspoor postrijtuigen.
Bij deze serie waren alle deuren verdiept aangebracht, zodat de openstaande deuren
op de perrons minder hinder opleverden voor langslopende reizigers.
Halverwege de jaren '20 werd de kopladder ingekort en werden de sluitseinhouders op
halve hoogte geplaatst.
Tijdens revisies vanaf 1931 kregen zij elektrische verlichting en de gasinstallatie
werd verwijderd.
Vanaf 1957 werden deze houten postrijtuigen niet meer gebruikt.
Postrijtuig NS P 6028 is bewaard gebleven. Na de Tweede Wereldoorlog werd het rijtuig
in Beesd tot 1999 als woning gebruikt. Sinds 2000 is het in bezit van de SGB, die
het rijtuig op termijn wil gaan opknappen. |
NS P 6033-6040 |
|
SS L 121-128 |
aantal rijtuigen: 8 |
gebouwd door:
Werkspoor in 1909 |
lengte 18300 mm
Pruissische draaistellen |
laatste buiten dienst in 1957 |
fabrikant : seinarm.nl
uitvoering 1919-1928 met kop-
ladder, dakrails en gasverlichting
|
Als je kijkt naar treinenfoto's uit de dertiger jaren, dan valt het op dat bij heel
veel personentreinen dit soort postrijtuigen meereden. Dit was dan ook de grootste
serie Nederlandse postrijtuigen ooit. De SS schafte tussen 1909 en 1919 28 postrijtuigen
aan, die allemaal hetzelfde ingedeeld en uitgevoerd waren. Door de lange tienjarige
bouwperiode ontstonden er drie deelseries:
SS L 121-128, NS P6033-6040 bouwjaar 1909
SS L 129-135, NS P6041-6047 bouwjaar 1915
SS L 136-148, NS P6048-6060 bouwjaren 1915 en 1919
Alleen de dakopbouw bij deze deelseries verschilde vanwege andere manieren van ventileren.
Door inspraak van de posterijen kwamen indeling en afmetingen nagenoeg overeen met
die van de ex-HSM P 6021-6032. Alleen waren de SS-postrijtuigen 2000 kg zwaarder dan
de HSM rijtuigen.
Bij deze deelserie was het dak nog rijkelijk uitgerust met de traditionele torpedoventilatoren
en gasschoorsteentjes en hadden zij lange handrails over de gehele daklengte voor
het spoorwegpersoneel ten behoeve van onderhoud en aansteken van de gaslampen. Een
ketel van 1690 liter zorgde voor de gasverlichting.
Bovendien bevatte de dakopbouw vier klapraampjes per zijwand.
Aan de kant bij het laddertje bevond zich de ingebouwde waterbak voor het toilet en
de wasbak.
Al deze rijtuigen kregen vanaf 1930 bij grote revisies elektrische verlichting en
ook werden de dakhandrails afgenomen.
Voor het instappen van het postpersoneel op drukke perrons kregen al deze rijtuigen
vanaf 1935 extra instap-portieren. |
NS P 6041-6047 |
|
SS L 129-135 |
aantal rijtuigen: 7 |
gebouwd door:
Werkspoor in 1915 |
lengte 18300 mm
Pruissische draaistellen |
laatste buiten dienst in 1957 |
fabrikant : seinarm.nl
uitvoering 1919-1928 met kop-
ladder, dakrails en gasverlichting
|
De voorgaande serie voldeed goed en in 1915 kwam deze vervolgserie van zeven rijtuigen.
Afmetingen en indeling helemaal identiek aan de voorgaande, alleen de positie van
de klapraampjes en ventilatoren op het dak waren anders ingedeeld, want blijkbaar
waren de rijtuigen op termijn nog aardig benauwd voor de postbeambten die daar hun
werk moesten uitvoeren.
In plaats van de standaard dakventilatoren voorzag men deze rijtuigen nu van speciale
luchtafzuigers, welke een grotere capaciteit hadden.
Per zijde bleven de vier uitklapbare dakraampjes, maar op andere posities. In plaats
van de lange dakrails waren er nu korte rails alleen bij de waterbak.
Bij revisies vanaf 1930 werd de gasinstallatie afgenomen en electrische verlichting
ingebouwd.
Ook deze deelserie werd vanaf 1935 voorzien van extra instapportieren voor de postbeamten. |
NS P 6048-6060 |
|
SS L136-148 |
L136-138, gebouwd door
Werkspoor in 1915
L139-148, gebouwd door
Werkspoor in 1919 |
aantal rijtuigen: 13 |
lengte 18300 mm
Pruissische draaistellen |
laatste buiten dienst in 1957 |
fabrikant : seinarm.nl
uitvoering 1935-1957 met
ingekorte ladder, elektrisch licht en extra instapportieren.
|
In 1915 en in 1919 werd de serie nog verder uitgebreid met dertien postrijtuigen,
welke gelijk waren aan de tweede deelserie. De manier van ventileren werd lichtelijk
aangepast, het aantal ventilatoren bleef hetzelfde, maar het aantal dakuitzetraampjes
werd verdubbeld tot acht raampjes per zijde.
Bij revisies vanaf 1930 werd de gasinstallatie afgenomen en electrische verlichting
ingebouwd.
Ook deze deelserie voorzag men vanaf 1935 van extra instapportieren voor het postpersoneel.
In 1949 werd de P 6049 aangepast tot ongevallenwagen Rtzg met nummer 157033, afvoer
van deze wagen was in 1962. |
NS P 6061-6078 |
|
aantal:
18 rijtuigen |
gebouwd door:
HAWA in 1922 |
lengte 18300 mm
Amerikaanse draaistellen |
laatste buiten dienst in 1957 |
fabrikant : seinarm.nl |
De laatste series vier-assige postrijtuigen voldeden prima en de NS borduurde op dit
principe voort. Alleen voor een sneller laden en lossen van de poststukken kregen
zij drie dubbele deuren per zijwand. De indeling met sorteertafels en -kasten is verder
gelijk als bij de serie 6033-6060.
Voor rekening van de Staatsspoorwegen werden de P 6061-6071 gebouwd, voor de
HSM waren dat de P 6072-6078. Deze rijtuigen werden meteen al in 1922 met elektrische
verlichting in dienst gesteld.
In 1942 was de P 6069 door de PTT al helemaal afgeschreven. In 1958 was de PTT bereid
dit rijtuig, waarvan de sloopwaarde op ƒ 3000,00 geschat werd aan het Spoorwegmuseum
te schenken, mits de minister van V&W dit goed zou keuren en de NS voor een tijdelijke
stalling en ook de overbrengingskosten voor hun rekening zouden nemen. Het Spoorwegmuseum
diende dan voor restauratie en het verdere onderhoud te zorgen. Voor het Spoorwegmuseum
bleken de restauratiekosten te hoog en de NS had geen tijdelijke opstelruimte voor
dit rijtuig, zodat het postrijtuig alsnog naar de sloper verdween. En zo is wederom
een stuk geschiedenis van het spoor verdwenen!
|
NS Pd 7001-7002 |
|
SS L 115-116 |
aantal:
2 rijtuigen |
gebouwd door:
Wismar in 1916 |
lengte 18300 mm |
laatste buiten dienst in 1945 |
ombouw uit Roco 'Hecht' Postrijtuig
|
Voor haar internationale verkeer door Europa liet de SS in 1916 twee postrijtuigen
bouwen, welke voorzien waren van een forse lichtkap over de gehele lengte. Qua lengte
en qua indeling kwamen zij overeen met de serie P 6033, alleen was de kopvorm Pruissisch
gestroomlijnd. De kopwanden waren voorzien van deuren en een overloopinrichting met
vouwbalg.
In de dertiger jaren hadden ze ondermeer een RIC-teken voor België en Duitsland.
Ook bij deze rijtuigen werd in 1925 de gasinstallatie verwijderd en kregen zij electrische
verlichting.
Na de oorlog echter werden beide rijtuigen vermist en in 1948 afgeschreven. |
NS Pd 7011-7021 |
|
aantal:
11 rijtuigen |
na 1946:
P 7901-7903 |
gebouwd door:
HAWA (Hannover) in 1931 |
radstand 15000 mm
lengte 21800 mm |
laatste buiten dienst in 1964 |
fabrikant : Artitec
foto Artitec
|
Na het succes met de bouw van stalen personenrijtuigen (ovaalramers van 1928) liet
de NS bij de Hannoversche Waggonfabrik (Hawa) in Hannover elf stalen postrijtuigen
bouwen, dit werd de serie P 7011-7021.
In 1942 werden vier postrijtuigen verplicht verkocht aan de Deutsche Reichsbahn. Tijdens
de spoorwegstaking van 1944 waren nog vier rijtuigen naar Duitsland weggevoerd, waarvan
er tenslotte een rijtuig onherstelbaar beschadigd terugkeerde. Nog meerdere rijtuigen
waren zwaar beschadigsd door oorlogshandelingen. De overgebleven drie postrijtuigen
werden in 1951 in navolging van de nieuwe rijtuigen Plan D in de turkooise kleurstelling
geschilderd. In 1952 werden zij vernummerd tot de nummerserie P 7901-7903.
Aan het eind van de jaren 1950 werden de rijtuigen in de Berlijns blauwe kleurstelling
met zandgele biezen gestoken.
Vanaf 1954 raakten de drie oude postrijtuigen steeds meer in onbruik, vooral vanwege
de smalle postdeurtjes. Bij de nieuwere plan C en E,L waren de deuren een stuk breder.
Er bestonden plannen om de drie postrijtuigen te gaan gebruiken als gereedschapswagen
NS 157092-157094 bij de ongevallenkraan, maar dat is niet uitgevoerd. In 1963 werd
de P 7901 afgevoerd, gevolgd door de andere twee postrijtuigen in 1964. Er is geen
rijtuig van deze serie bewaard gebleven.
Meer gegevens over deze stalen postrijtuigen uit 1931 zijn te vinden bij Somda
RailWiki. |
NS Pdu 7911-7920 |
|
aantal:
10 rijtuigen |
gebouwd door:
plan C 7911-7920
Allan in 1952 |
lengte 22650 mm |
laatste buiten dienst tussen 1976 en 1979 |
fabrikant Philotrain, Artitec
foto Artitec
|
Plan C was een serie van 10 postrijtuigen van de PTT, afgeleid van de personenrijtuigen
Plan D. Het waren geheel elektrisch gelaste stalen rijtuigen. Om snel te kunnen laden
en lossen zijn beide zijwanden voorzien van vier dubbele schuifdeuren. Het interieur
was geheel open. De ruimte bij de schuifdeuren werd gebruikt voor het opslaan van
de poststukken en zakken. De sorteerafdeling was voorzien van lange tafels waarboven
sorteerkasten waren gemonteerd. Boven de sorteerafdeling waren vier dakramen aangebracht.
Tussen de sorteerafdeling en de kopwand is aan de ene zijwand een garderobe en tegen
de andere zijwand een toilet aangebracht.
De beide kopwanden van de rijtuigen zijn van een dubbele deur met een tochtdeur voorzien.
De beschildering was gelijk aan de overige plan D rijtuigen, turkoois in de jaren
vijftig, Berlijnsblauw in de periode daarna. Omdat de postrijtuigen eigendom waren
van de PTT kregen zij de Nederlandse wapens met de tekst 'Nederlandse Posterijen'.
Boven de brievenbus was een wit emaille briefembleem aangebracht.
Al in 1959 verkregen de P 7911-7920 de computernummering 50 84 00 37 011 - 020.
Er zijn twee rijtuigen bewaard gebleven: een exemplaar staat in de oorspronkelijke
staat in het Nederlands Spoorwegmuseum (P 7920), een tweede exemplaar (P 7918)
is verbouwd tot meetrijtuig voor het Centrum voor Technisch Onderzoek. Dit rijtuig
was tot 2009 nog als zodanig in gebruik bij Eurailscout.
In 2014 is het rijtuig overgedragen aan de Stichting Historisch Dieselmaterieel (SHD).
Daar wordt het nog regelmatig ingezet als CTO-Meetrijtuig voor onderzoek door de TU
Delft.
Meer gegevens over deze stalen postrijtuigen plan C zijn te vinden bij Somda
RailWiki. |
NS Pd 7921-7943 |
|
aantal: 23 rijtuigen |
gebouwd door:
plan E 7921-7930
Werkspoor in 1955
plan L 7931-7943
Werkspoor in 1958 |
lengte 23050 mm |
laatste buiten dienst: 1981 |
fabrikant : Mastica, Artitec |
De postrijtuigen komen uiterlijk overeen met de overige personenrijtuigen van plan
E en hebben ook de Berlijnsblauwe kleur. Het interieur is afgeleid van de plan C-postrijtuigen.
De kopdeuren van het rijtuig zijn uitgevoerd als een dubbele schuifdeur en daarachter
een enkele tochtdeur. Aan een kopwand bevindt zich een garderobe en toilet. In de
sorteerafdeling bevinden zich meerdere loketkasten aan beide zijden van het rijtuig.
Hiervan zijn er vier als vaste kast uitgevoerd en de overigen zijn draaibaar. Dit
is gedaan om de ramen te kunnen schoonmaken die zich achter deze kasten bevinden.
Boven de sorteerafdeling waren in het dak zes dakramen aanwezig.
De andere afdeling was een grote open ruimte, waar postzakken konden worden geplaatst
en waarbij deze aan haken hangen. Deze open ruimte is voorzien van drie schuifdeuren
per zijde.
Vanaf 1966 worden alle opschriften van het rijtuig geconcentreerd in het midden. In
1969 kregen de postrijtuigen een computernummering.
Omstreeks begin jaren '70 worden de vouwbalgen afgenomen van de rijtuigen, die werden
al langer nier meer gebruikt.
De postrijtuigen hadden hun eigen diensten en werden gekoppeld met zowel reizigerstreinen
als speciale posttreinen. Tijdens hun inzet in reizigerstreinen werden de postrijtuigen
direct achter de locomotief gekoppeld om de reizigers niet te hinderen. Om dezelfde
reden werden de rijtuigen ook achteraan de trein gekoppeld.
De speciale posttreinen werden getrokken door motorpostrijtuigen (mP's) van het type
materieel '24, beter bekend als 'Blokkendoos'. Vanaf 1965 werden zij vervangen door
de nieuwe motorposten, welke door Werkspoor waren gebouwd.
Enkele rijtuigen werden in 1974 aangepast voor de Beneluxdienst en waren herkenbaar
aan een lange gele balk over het gehele rijtuig.
Vanwege het sternet, dat bij de post in 1979 van start ging werden de postrijtuigen
plan E overbodig en zijn voor het merendeel tussen 1980 en 1981 gesloopt.
Op 31 december 1982 kwam er ook een einde aan het internationale postvervoer in reizigerstreinen.
Bij vier rijtuigen werd in 1983 het interieur verwijderd om dienst te kunnen doen
als fietsenrijtuig Df. Aan de buitenzijde kregen zij de geel-blauwe Intercitykleuren.
Deze Df-rijtuigen werden afgevoerd per 5 sep. 2004.
De Stichting Historisch Dieselmaterieel in Amersfoort heeft het voormalige plan L
postrijtuig P 7940 in bezit.
Uitgebreide gegevens over deze stalen postrijtuigen plan E zijn te vinden bij Somda
RailWiki. |
NS Pec 8501-8506
|
|
aantal: 6 rijtuigen |
gebouwd in 1938 door
Werkspoor (P 8501-8503)
Beijnes (P 8504-8507) |
lengte 24200 mm |
laatste buiten dienst in 1979 |
fabrikant : Combispoor, Artitec, Kleinspoor
foto Artitec
|
De eerste serie stroomlijnpostrijtuigen kwam in dienst vanaf 1938. Dit waren de Pec
8501 - 8506. Hoewel de e in de aanduiding betrekking had op "elektrische
dienst" konden zij ook met de dieselelektrische treinen op stap gaan. De DE3'en van
1934 bezaten een afwijkend type automatische koppeling, de Schaku-Unirop koppeling.
Alle elektrische treinstellen waren sinds 1935 voorzien van een verbeterde uitvoering,
de Scharffenbergkoppeling. Om gekoppeld te kunnen worden met beide koppelsystemen
voorzag men de Pecs van een speciale constructie.
In opgeklapte toestand kwam de normale Scharffenbergkoppeling vrij en konden zij gecombineerd
worden met alle elektrische stroomlijnstellen en ook met de latere dieselvijven, dieselenen
en dieseltwee'en. Deze koppeling werd ook gebruikt bij mat.'54 en de diesels plan
U.
Voor de dieseldienst hadden zij een voorzetstuk waardoor met de Unirop gekoppeld kon
worden. Bij elektrische dienst paste dit opgeklapte voorzetstuk in de uitsparing,
die hiervoor in de neus was aangebracht. Deze uitsparing gaf de postrijtuigen een
eigen karakteristiek uiterlijk en al snel ontstond de bijnaam "deukneus". Vanaf 1938
werden ook de oude DE3'en met de nieuwe Scharffenbergkoppeling uitgerust, waardoor
het voorzetstuk afgenomen werd, maar de typische neusvorm bleef behouden.
De stroomlijnpostrijtuigen waren niet van de NS, de eigenaar hiervan was de PTT. In
overleg met de PTT zorgde de NS voor transport achter stroomlijnstellen en was ook
verantwoordelijk voor het onderhoud van deze postrijtuigen.
Ze waren geheel elektrisch gelast, de lengte over de koppeling bedroeg 23,920 m. |
NS Pec 8507-8521
|
|
aantal: 15 rijtuigen |
gebouwd in 1940-1941 door:
Zuilen (P 8507-8512)
Beijnes (P8713-8517)
Allan (P8518-8521) |
lengte 25200 mm |
laatste buiten dienst in 1979 |
fabrikant :
Combispoor, Artitec, Kleinspoor
foto Artitec
|
Het grootste verschil met de vorige serie is het ontbreken van de deukneus en de rijtuigbak
was één meter langer.
Vanaf 1939 hadden alle stroomlijnstellen (diesel- en elektrisch) een Multi-Serve Scharffenbergkoppeling,
waardoor men geen constructies zoals voorzetkoppelingen hoefde toe te passen. De indeling
met sorteerruimte en postzakkenruimte is hetzelfde gebleven.
Met het oog op de nadere oorlog werden deze Pecs voorzien van een schakelaar om de
verlichting om te schakelen naar blauwe verlichting. De warmte werd bij deze Pecs
geleverd door één enkele kolenkachel. Bij deze vervolgserie waren drie Nederlandse
fabrikanten betrokken.
Na de oorlog bleven er drie postrijtuigen onvindbaar. In 1950 werden de Pecs omgenummerd,
zodat de nummering beter paste bij de nummering van de stroomlijnstellen. Tevens werd
de nummering weer gesloten gemaakt vanwege niet meer te repareren exemplaren of vermiste
exemplaren door oorlogshandelingen.
Tussen 1975 en 1979 werden deze postrijtuigen afgevoerd. |
NS Dec 8501-8502
|
|
aantal: 2 rijtuigen |
gebouwd door:
Allan in 1948 |
werd Pec 951-952 in 1949 |
lengte 26200 mm |
laatste buiten dienst in 1972 |
fabrikant : |
Als Dec 8501 en 8502 kwamen deze rijtuigen, gebouwd door Allan in 1948 in dienst.
De draaistellen waren afwijkend en voorzien van een klassieke blokkenrem. Zij waren
bedoeld voor het fietsenvervoer, tot een maximum van 140 fietsen per bak. De fietsen
werden met hun voorwiel opgehangen aan haken in de bak.
Voor snel laden en lossen waren de zijwanden aan elke zijde voorzien van vier rolluiken.
De kleine ruitjes kregen als bescherming tralies. Naast de grote fietsenruimte beschikten
de Dec's aan de ene zijde over een toilet- en dienstruimte, aan de andere zijde over
een kleine postafdeling. Qua constructie waren ze gelijk aan de stroomlijnpostrijtuigen,
alleen de bak was weer een meter langer geworden. Als gestroomlijnd bagagerijtuig
hebben ze maar één jaar dienst gedaan. Het vervoer van fietsen per trein liep helemaal
niet.
Het jaar daarop, in 1949 al, werden ze verbouwd tot postrijtuig. Ze kregen een kachel
en de kopdeuren bij een neus werden vergrendeld door het afnemen van de deurkrukken.
Er kwam een relatief kleine sorteerafdeling, waartoe aan één zijde de rolluiken vervielen
en normale ramen werden aangebracht.
In 1953 werden de rolluiken vervangen door schuifdeuren, dit na klachten van de PTT
door het spontaan verliezen van postzakken door de rolluiken.
In 1955 stonden ze weer voor onderhoud in de werkplaats. De cabinedeuren in een neus
werden vervangen door doorlopend plaatwerk.
De rijtuigen waren bij het personeel niet geliefd vanwege de hoge kleine raampjes
en de roldeuren, bovendien waren ze in de winter moeilijk warm te krijgen.
In het voorjaar van 1972 rijden de rijtuigen Pec 951 en Pec 952 hun laatste diensten.
|
NS Pec 922-936
|
|
aantal:
15 rijtuigen |
gebouwd door:
Allan in 1950
|
lengte 24500 mm |
laatste buiten dienst in 1979 |
fabrikant : Combispoor, Kleinspoor, Artitec
foto Artitec
|
De laatste serie van 15 stroomlijnpostrijtuigen werd door Allan in 1950 geleverd.
Ze waren vrijwel gelijk aan de tweede serie, de Pecs 8507 - 8521.
Alleen de bakken zelf werden nieuw gebouwd. Als draaistellen werden mat.'36 draaistellen
gebruikt van door oorlogsschade afgevoerde rijtuigbakken.
Elk rijtuig kreeg een motorloos koprijtuigdraaistel en een loopdraaistel van de serie
600.
Omstreeks 1950 de donkergroene kleur veranderd in een lichtergroene tint.
Om te komen tot een verbetering van de zichtbaarheid werd begin jaren '60 de rode
bies vervangen door een gele.
In 1966 werd de aanduiding Pec gewijzigd tot Pe.
Vanwege nummerbotsingen met de nieuwe plan V's kregen alle stroomlijnpostrijtuigen
het cijfer 1 voor hun nummer, dus van Pe 1901 tot Pe 1936.
Aan het eind van de jaren ’70 vond een ingrijpende reorganisatie plaats in het postvervoer.
Een beperkt aantal knooppunten bleven open, de aan- en afvoer van poststukken naar
deze knooppunten ging voortaan per vrachtwagen. Het vervoer tussen de knooppunten
vond plaats met de mP’s serie 3000 met de Hbbkkss postwagons.
In 1979 vonden de laatste ritten met de Pec's plaats, op 11 oktober 1979 zijn de allerlaatste
rijtuigen P 1902, P 1912, P 1923 en P 1926 buiten dienst gesteld.
Meer gegevens over deze stroomlijn postrijtuigen zijn te vinden bij Somda
RailWiki. |
PI, PII, PIII en PIV zeggen in eerste
instantie niets over het aantal assen, maar gelden voor het draagvermogen
en de maximum snelheid van deze wagens.
mij. |
Mij. nummer |
NS nummer |
aantal |
soort
merk |
bouwjaar |
laatste
buiten dienst |
opmerking |
HSM |
L 411-413,421-432,433~456 |
P 2021-2023,2026-2037,2038-2062 |
40 |
P II |
1884-1899 |
|
In 1933 Dg 2576-2585, in 1940 Dg 2621-2631 |
HSM |
L 457-462 |
P 3001-3006
|
6 |
P II |
1899-1900 |
|
|
SS |
L 81-96 |
P 4001-4015 |
15 |
P III |
1881-1882 |
|
In 1933 Dg 2586-2597 |
NCS |
L 1-4 |
P 4016-4019 |
4 |
P III |
1897 |
1954 |
P 4017 werd in 1940 Dg 2601, P 4019 in 1954 afgekeurd. |
SS |
L 20-64 |
P 4020-4064 |
45 |
P III |
1891-1906 |
1955 |
In 1940 Dg 2602-2616 |
SS |
L 511-519 |
P 4076-4084 |
9 |
P III |
1889/1897 |
|
|
SS |
L10-L13 |
P 4501-4504 |
4 |
P III |
1888 |
1936 |
Werden Dg 2598-2600 in 1933. |
HSM |
L 463,467,468
L465
L464,466
|
P 5001-5003, (P 6015-6017)
P 5004 (P 6018)
P 5006-5007, (P 6001-6002) |
6 |
P IV |
1908 |
|
HSM serie 463-468
Na plaatsing van toilet werden de rijtuignummers
P 6001-6002 en P 6015-6018.
|
SS |
L 101-105 |
P 5011-5015, (P 6006-6010) |
5 |
P IV |
1907 |
|
Na plaatsing van toilet vernummering tot 6006-serie. |
SS |
L 111-112 |
P 6011-6012 |
2 |
P IV |
1909 |
|
|
SS |
L 113-114 |
P 6013-6014 |
2 |
P IV |
1913 |
|
|
HSM |
L 469-480 |
P 6021-6032 |
12 |
P IV |
1912-1916 |
1957 |
|
SS |
L 121-128 |
P 6033-6040 |
8 |
P IV |
1909 |
|
|
SS |
L 129-135 |
P 6041-6047 |
7 |
P IV |
1915 |
|
|
SS |
L 136-148 |
P 6048-6060 |
13 |
P IV |
1915-1919 |
1957 |
|
NS |
- - - |
P 6061-6078 |
18 |
P IV |
1922 |
1957 |
|
SS |
L 115-116 |
P 7001-7002 |
2 |
Pd |
1916 |
1945 |
|
NS |
P 7011-7021 |
P 7901-7903 |
11 |
Pd |
1931 |
1964 |
Internationale stalen postrijtuigen, na 1946 P 7901-7903 |
NS |
- - - |
P 7911-7920 |
10 |
Pdu |
1952 |
1979 |
Plan D postrijtuigen |
NS |
- - - |
P 7921-7943 |
23 |
Pd |
1955, 1958 |
1981 |
Plan E postrijtuigen |
|
|
|
|
|
|
|
|
stroomlijn |
P 8501-8506 |
P 901-906 |
6 |
Pec |
1938 |
1979 |
Pec 902 staat in het Spoorwegmuseum. |
stroomlijn |
P 8507-8521 |
P 907-918 |
15 |
Pec |
1940-1941 |
1979 |
|
stroomlijn |
D 8501-8502 |
P 951-952 |
2 |
Dec |
1948 |
1972 |
Werd na ombouw Pec 951-952 in 1949 |
stroomlijn |
- - - |
P 922-936 |
15 |
Pec |
1950 |
1979 |
|