AFSLUIT- en WAARSCHUWINGSLANTARENS
©2005 Gerard van de Weerd |
Afsluitlantarens
Afsluitlantarens worden gebruikt om het einde van een kopspoor aan te geven
of om het achter de lantaren gelegen spoor te beveiligen. Met kopspoor wordt in deze
situatie bedoeld een spoor, waarop personentreinen volgens dienstregeling moeten stoppen.
Bij de stootjukken aan het eind van kopsporen bij perrons is de afsluitlantaren uitgevoerd
als vast sein en bevestigd of op het stootjuk of aan de perronoverkapping. Verder
wordt de lantaren nog toegepast om de stand van speciale inrichtingen aan te geven,
zoals bij draaischijven, weegbruggen, beweegbare spoorwegbruggen of spoorafsluitingen.
In dit soort gevallen is het als draaibaar sein uitgevoerd. Bij spoorafsluitingen
wordt het meestal gekoppeld aan een stopontspoorblok, bij brugbeveiliging aan de bruginrichting.
Pas wanneer de spoorbrug weer in de normale stand is gekomen en vergrendeld, dan kan
de afsluitlantaren in de veilige stand gesteld worden. Wordt het gebruikt als beweegbaar
sein ter beveiliging van het daarachter gelegen spoor, waardoor de seinbeelden 'veilig'
en 'onveilig' gegeven kunnen worden, dan is het uitgevoerd als tweezijdig sein. Het
afsluitsein geldt zowel voor treinen als voor rangeerdelen. Een afsluitlantaren behoort
bij de groep van dwergseinen, maar in sommige situaties komen ook hoge afsluitlantarens
voor.
|
|
In de 'onveilige stand' wordt een horizontale
rode balk op een rond (soms vierkant) melk-wit veld getoond, de machinist dient zijn
trein voor de lantaren tot stilstand te brengen. 's Nachts is dit sein verlicht.
Als het sein voorbijgereden mag worden, dus in de 'veilige
stand', dan vertoont het zowel overdag als 's nachts een rond melkwit veld.
Het verschil in betekenis tussen een afsluitlantaren en een rangeerstoplantaren bestaat
daaruit, dat het passeren van een afsluitlantaren steeds een beschadiging of ontsporing
tot gevolg kan hebben.
|
|
|
|
Alle stootjukken, waarop treinen volgens dienstregeling dienen te stoppen, zijn in
principe voorzien van afsluitlantarens.
Kampen, juli 1980
Het stopontspoorblok. Rollende wagons zullen zeker hierop ontsporen en daardoor het
verkeer op de hoofdbaan niet belemmeren.
Nieuwenschans, augustus 1982
Het stopontspoorblok in de veilige stand.
Maastricht, 7 augustus 1985
Een stopontspoorblok zonder lantaren. Het spoor en de laadmal hebben vroeger wel betere
tijden gekend.
Winschoten, 1980
|
Waarschuwingslantarens en Waarschuwingslichten
Afsluitlantarens, welke geplaatst zijn bij kopsporen waar treinen volgens dienstregeling
moeten stoppen worden voorafgegaan door een waarschuwingslantaren. Waarschuwingslantarens
zijn vaste lantarens, die een gele balk op een wit veld tonen. Deze lantarens zijn
in deze gevallen aangebracht onder de seinarm, welke de toegang tot een station beveiligd.
Dag- en nachtseinen zijn identiek.
Bij inrijseinen kan (sinds 1954) ook een vast waarschuwingslicht aangebracht zijn.
Dit gele licht geeft aan dat de trein op een bezet spoor binnenkomt. Met andere woorden,
op hetzelfde spoor kan een andere trein wachten om de reizigers verder te vervoeren.
Het punt waar de trein dan bij het perron moet stoppen wordt gemarkeerd door een rode
vlag.
De trein moet tot deze vlag doorrijden en een rangeerdeel mag het sein ook niet voorbijrijden.
Soms is een dergelijke vlag van metaal nagemaakt. Zo'n constructie werd in het verleden
ook wel IJzeren Hein genoemd.
|
|
Als treinen op een bezet spoor moeten binnenkomen, dan wordt de stopplaats gemarkeerd
met een ontrolde rode vlag. (Nou ja, ontrold?)
|
Zwolle, 6 september 1980.
|
|
|
Het inrijsein bij Kampen aan de Zwolse kant . De waarschuwings-lantaren geeft aan
dat de trein op een doodlopend spoor komt. Voor de paal staat een waarschuwingslicht,
als deze brandt dan moet de machinist voorzichtig binnenkomen, mogelijk bevindt zich
een andere trein op hetzelfde (perron)spoor.
Kampen, augustus 1979.
| |
Het inrijsein bij Maastricht.
Dit sein beveiligt de toegang vanuit België. Het rechter spoor leidt naar een doodlopend
perronspoor.
Maastricht, 7 augustus 1980.
| |
Inrijsein bij Winterswijk aan de zijde van Aalten. Voor dit sein staat ook een brandend
waarschuwingslicht, aangevende dat de trein vanuit Zevenaar naar een bezet spoor wordt
geleid. Op ditzelfde spoor staat vaak een andere trein te wachten die doorrijdt naar
Zutphen.
Winterswijk, juli 1978.
|
|