LICHTSEINSTELSEL 1946
©2021 Gerard van de Weerd
|
DRIEHOOGTE SEIN
Zoals inmiddels vermeld bij de eenhoogteseinen heeft men bij lichtseinstelsel 1946
gekozen voor nieuwe seinbeelden om de bezwaren van de oude armseinstelsels op te heffen.
Deze aspecten waren:
● geen onderscheid tussen hoofdsein/voorsein
● elk hoofdsein is principe voorsein van het volgende sein
● er wordt slechts één kleur per seinbeeld getoond (uitgezonderd wit)
● er wordt een snelheidsaanduiding gegeven op di plaatsen waar dat nodig is
● er wordt geen richtingaanduiding meer getoond bij stations
De gewone lichtseinen zonder snelheidsaanduiding bestaan uit één lamp met daarvoor
een beweegbare kleurenbril.
Seinen, die wel een snelheidsaanduiding moeten geven, hebben meerdere seinlampen boven
elkaar, elk met een eigen kleurenwisselaar en achtergrondscherm. De hoogst geplaatste
lamp geldt voor de hoge snelheid (meer dan 90 km/h), de middelste voor de middensnelheid
(tussen de 30 en 90 km/h) en de laagste lamp voor de lage snelheid (maximaal 30 km/h).
Nagenoeg altijd worden bij snelheidsaanduidingen driehoogteseinen toegepast, maar
wanneer vanwege plaatselijke omstandigheden de hoge snelheid niet was toegelaten werden
soms tweehoogteseinen geplaatst.
|
|
|
|
|
|
Elst, september 1979.
|
© 2005, Gerard van de Weerd |
Hier zien we een aantal seinbeelden van een driehoogtesein. |
Rood.
Hoog geel.
Wit-groen-groen. |
● Laag of midden of hoog rood, de betekenis blijft gelijk.
● Hoge snelheid verminderen, afremmen, want het volgende sein staat op stop.
● Middensnelheid verminderen, dus afremmen, want het volgende sein houdt waarschijnlijk
ook weer een snelheidsverlaging in. |
|
Voor driehoogteseinen werden tien seinbeelden gebruikt.
1 |
hoog rood
of
midden rood
of
laag rood
|
stop voor het sein |
2 |
wit-wit-geel |
lage snelheid verminderen, zodanig dat de trein voor het eerstvolgende stoptonende
sein (afstand tenminste 250m) tot stilstand kan worden gebracht |
3 |
wit-geel-wit |
middensnelheid verminderen, zodanig dat de trein voor het eerstvolgende stoptonende
sein (afstand tenminste 500m) tot stilstand kan worden gebracht |
4 |
geel-wit-wit |
hoge snelheid verminderen, het eerstvolgend sein kan stop tonen |
5 |
wit-groen-groen |
middensnelheid verminderen tot lage snelheid |
6 |
groen-wit-groen |
hoge snelheid verminderen tot lage snelheid |
7 |
groen-groen-wit |
hoge snelheid verminderen tot middensnelheid |
8 |
wit-wit -groen |
voorbijrijden met lage snelheid toegestaan |
9 |
wit-groen -wit |
voorbijrijden met middensnelheid toegestaan |
10 |
groen-wit -wit |
voorbijrijden met hoge snelheid toegestaan |
Van de tien seinbeelden kunnen er per driehoogtesein maar negen weergegeven worden
(drie lampen met elk een kleurenbril voor drie standen). In de praktijk zal niet elk
seinbeeld nodig zijn, dus zo groot is dit bezwaar niet. Het maakt bovendien niet uit
waar het rode licht zit. Hoog rood of midden rood of laag rood, in alle gevallen is
de betekenis stop.
De witte lichten fungeren als tellicht om de positie van de groene en gele lichten
te bepalen. De seinen zijn uitgevoerd met een zwart rond achtergrondscherm. De achterzijde
van de seinen is in principe ook zwart geschilderd.
Seinen, die geen stop kunnen weergeven hebben een vierkant achtergrondscherm (meestal
met een afgeronde hoek). Zij staan voornamelijk aan het begin van een traject met
lichtseinen. De achterkant van de seinen zijn zwart, maar bij trajecten die in twee
richtingen beveiligd gereden kunnen worden is de achterkant zwart met schuine witte
strepen geschilderd.
In 1948 kwam het 11 km lange baanvak Utrecht-Driebergen met deze driehoogte lichtseinen
in bedrijf, een jaar later was dit stelsel op het gehele traject tot aan Arnhem hiermee
voorzien. In 1951 volgden nog Amsterdam-Haarlem, Amsterdam-Nieuwersluis en Amersfoort-Zwolle.
Geen blijvertjes
De lichtseinen van seinstelsel 1946 hebben niet erg lang als zodanig dienst gedaan.
Het eerste driehoogtesein werd geplaatst in 1948, het laatste werd reeds afgevoerd
in december 1980.
Dat het niet helemaal aan de verwachtingen beantwoordde kwam onder meer door:
● de mogelijkheden tot snelheidsaanduiding zijn te beperkt
● drie lichten boven elkaar geven een minder duidelijk seinbeeld
● groen in het seinbeeld aangeven als een bevel tot snelheidsvermindering werd
als onduidelijk ervaren.
De snelheidsaanduiding met driehoogteseinen voldeed maar matig. Als middensnelheid
geldt dat in principe elke snelheid goed is als het maar tussen de 30 en 90 km/h ligt.
Dat kan tot gevaarlijke situaties aanleiding geven.
De seinbeelden met twee groene lichten en een witte met de opdracht snelheid verminderen
gaven in de praktijk problemen.
Niet altijd werd het lage groene licht opgemerkt. Doordat groen -wit- groen
(hoge snelheid verminderen tot lage snelheid) wel eens gelezen werd als groen - wit - wit (doorrijden
met hoge snelheid) hebben er ongevallen plaatsgevonden waarbij treinen met hoge snelheid
wissels in afbuigende stand namen. Dit niet altijd juist interpreteren van de seinbeelden
heeft geleid tot een spoorwegongeval met een personentrein bij Halfweg. Enige tijd
later gebeurde weer iets dergelijks bij hetzelfde station, maar nu met een goederentrein.
In beide gevallen beschouwden de machinisten het groen als
een opdracht voor doorrijden en niet als een snelheidsvermindering.
Op diverse plaatsen werd in de jaren vijftig het seinbeeld groen - wit - groen vervangen
door wit - wit - geel (laag geel, dwz. hoge
snelheid verminderen tot lage snelheid en rekenen op stop), met andere woorden bij
de seinbeelden voor snelheidsvermindering werd nu geel getoond
en het begrip 'middensnelheid' werd verbannen.
Ook het seinbeeld geel 75 verdween omstreeks 1966. De betekenis: "korte remweg; binnen
remwegafstand kan stop volgen of het spoor of spoorgedeelte waarop de trein wordt
toegelaten loopt dood " kwam zo sporadisch voor, dat men dit geval op andere manieren
heeft opgelost.
Alle seinen van dit stelsel zijn inmiddels verdwenen, de laatste eenhoogteseinen die afgevoerd werden stonden op het traject Utrecht-Arnhem bij Veenendaal.
|
|
|
|
|
|
sein 400 |
|
sein 402 |
|
sein 404 |
|
Bij de situaties 'stoppen op spoor 3' en 'doorrijden over spoor 3' mag je uitgaan
van de lichtseinbeelden groen-wit-groen respectievelijk wit-wit-geel. Echter op diverse
plaatsen in den lande heeft men hiervoor een 'zachte combinatie' gekozen in de trant
van groen-groen-wit en wit-groen-groen. Het waarom van deze keuze is niet meer te
achterhalen, waarschijnlijk heeft beïnvloeding van lichtseinstelsel '54 hierin een
rol gespeeld. Echter in latere jaren koos men wel vaker voor de combinatie van laag-geel
in plaats van middensnelheid verminderen tot lage snelheid. (Met andere woorden, vaker
geel dan groen-groen).
De combinatie van de beginjaren is hier uitgebeeld.