Wisselverbindingen
De wissels 1 en 2 vormen een zogenaamde wisselverbinding, ze worden allebei tegelijkertijd met dezelfde seinhandel omgelegd. Dat geldt ook voor de wisels 4 en 5. Wissel 5 heeft ook de taak van beveiligingswissel, spoor 5 eindigt in een zogenaamd kopspoortje. Dit spoortje heeft als taak om onverwachts rijdende goederenwagens te beletten de doorgaande hoofdsporen op te rollen. De wissels 1, 2, 4 en 5 vormen een wisselstraat. Dit geldt ook voor de wissels 8, 10 en 12 Wissel 10 is een half engels wissel, een trein kan wel van spoor 4 naar I, maar niet van spoor II naar I. Dat zou een strijdige rijweginstelling kunnen inhouden! Voor doorgaande sporen liggen alle wissels in rechte stand, dit is de normale standaard situatie. uit het sporenplan blijkt dat spoor 3 slechts aan een zijde en spoor 4 aan beide zijden kopspoortjes heeft. Deze "veiligheidssporen" hebben als taak dat een op de sporen 3 of 4 aanwezige trein bij eventueel terugzetten (achteruitrijden) niet in aanraking komt met doorgaande treinen op spoor I of II. De wissels 5,9 en 8 zorgen voor deze flankbescherming. Omdat van de richting Links geen trein op spoor 3 kan binnenkomen en normaliter geen kans bestaat op achteruitzetten, is hier geen veiligheidsspoortje nodig. Dat scheelt weer in de kosten van een extra wissel. Aan de rechterzijde is spoor 4 langer gehouden, dit doet tevens dienst als "uithaalspoor", waardoor het mogelijk is om treindelen in een andere volgorde uit te rangeren of samen te stellen.
Seinpalen
Treinen die vanuit X komen passeren eerst een tweeplanksbaak, dan vertakkingsvoorsein A1v/A4v en vervolgens A1/A4. Deze afstandsseinpaal is uitgevoerd voor de vertakking van twee sporen. Seinarm A1 geldt voor binnenkomst op hoofdspoor I, A4 voor spoor 4, waarbij wissel 4 met lage snelheid dient te worden bereden. Voorseinpaal C1v hoort bij blokseinpaal C1, welke geldt voor vertrekkende treinen richting Z. C1v is geplaatst met het oog op doorgaande treinen over dit hoofdspoor. Naast C1 bevindt zich C4, welke de blokseinpaal is voor treinen van spoor 4 naar Z. Deze seinarm is lager geplaatst dan C1 om op deze wijze bij duisternis goed het verschil tussen hoofspoor en zijspoor aan te geven. Voor treinen komende vanuit Z zijn 3 rijwegen in te stellen, namelijk voor de sporen 4, II en 3. In principe geldt hier verder hetzelfde als wat reeds besproken is ten aanzien van inrijden en vertrekken.
|
Deze 2400 heeft een veilig sein gekregen om met zijn silowagens richting Groningen te vertrekken. |
Zuidbroek, augustus 1984 |
(© 2007 Gerard van de Weerd) |
|
Armseinen voor doorgaande hoofdsporen zijn hoger geplaatst dan die van aftakkende sporen. |
Nieuwe Schans, augustus 1984 |
(© 2007 Gerard van de Weerd) | |