Het elektrische stroomlijnmaterieel
materieel '56 - 2 Benelux
Last edited November, 2014 |
door Gerard van de Weerd |
Benelux Tweerijtuigstellen mat'56
In 1835 reed de eerste stoomlocomotief in België, in 1839 in Nederland. Grensoverschrijdend
verkeer hoorde toen nog niet tot de mogelijkheden. Daar was al een hele geschiedenis
aan voorafgegaan. Na de afscheiding van België in 1830 leefden beide landen immers
op voet van oorlog. Na de erkenning in Nederland van het Verdrag van de 24 Artikelen
in 1838 bleef er nog een klimaat van wantrouwen. Vanaf het midden van de negentiende
eeuw kwam hierin verandering. In deze periode werd voor het eerst over een internationale
spoorlijn tussen Nederland en België gesproken. België had toen reeds zulke verbindingen
met haar andere grote buurlanden. Verschillende voorstellen omtrent de richting die
de internationale spoorlijn zou volgen, werden besproken. In 1852 werd de voorkeur
gegeven aan het traject Antwerpen-Essen-Roosendaal-Rotterdam. Voor de aanleg en de
exploitatie van deze lijn werd de 'Société des chemins de fer d'Anvers à Rotterdam'
opgericht. Op 3 mei 1855 kon reeds het hele traject geëxploiteerd worden en was de
eerste spoorverbinding met Nederland een realiteit. De reistijd tussen beide havens
werd zo aanzienlijk verkort. In beide landen waren van de havens aansluitingen naar
andere belangrijke plaatsen.
Vanwege de succesvolle elektrificatie tussen Amsterdam en Rotterdam in 1924 en van
het elektrische middennet in 1935 (Den Haag /Rotterdam/Amsterdam naar Arnhem/Eindhoven
werden er ook gesprekken gevoerd over de elektrificatie tussen Roosendaal en Antwerpen.
Vanwege technische problemen -verschil in bovenleidingsspanning tussen Nederland en
België-, kon men toen nog niet tot overeenstemming komen. Na de Tweede Wereldoorlog
kwam het internationale verkeer weer goed op gang en een betere samenwerking tussen
de NS en de NMBS lag voor de hand. In 1953 sloten de Belgische en de Nederlandse spoorwegmaatschappijen
een samenwerkingsovereenkomst om te komen tot de modernisering van het grensbaanvak
Antwerpen-Roosendaal. Men kwam uit op elektrische treinstellen, waardoor er geen tijd
verloren hoefde te gaan vanwege rangeren in de eindstations van Amsterdam, Antwerpen
of Brussel.
In ons land was met succes de nieuwe serie treinstellen mat '54 in dienst gesteld.
Het lag dan ook voor de hand om deze treinserie te gebruiken voor grensoverschrijdend
verkeer. Door een andere wijze van schakeling van de tractiemotoren konden ze zowel
op het Nederlandse net (met 1500 Volt) als het Belgische net (3000 volt) rijden. De
rijtuigbakken werden in Nederland gemaakt door Werkspoor, de elektrische installatie
door ACEC in Charleroi en SEM in Gent. In Nederland waren deze treinen inzetbaar met
al het elektrische stroomlijnmaterieel, in België kon het echter niet aan bestaand
Belgisch materieel gekoppeld worden.
Van de twaalf stuks werden er vier gebouwd voor rekening van de NMBS, de Belgische
nationale spoorwegmaatschappij en acht voor rekening van de Nederlandse Spoorwegen,
aangezien de af te leggen kilometers op Belgisch respectievelijk Nederlands gebied
ongeveer in deze verhouding liggen.
|
|
|
BDk
bakcode:
332.001 t/m 332.008
baklengte: 25210 mm
NMBS pantograaf |
|
ABk
bakcode:
333.001 t/m 333.008
baklengte: 25210 mm
NS pantograaf |
|
|
|
Laat
de trein rijden !
|
|
serie ElD2 1201 - 1208 |
ontwerpsnelheid 135 km/h |
dienstsnelheid 120 km/h |
lengte: 51.140 m |
gewicht: 116 ton |
vermogen 4 x 152 = 608 kW |
10,4 kW/ton |
zitplaatsen 2e klas: 24 |
zitplaatsen 3e klas: 96 |
|
Elke rijtuigbak had zijn eigen stroomafnemer. Zij waren verschillend, bij de ABk was
een Nederlandse stroomafnemer, bij de BDk was een Belgische (hoger reikende) stroomafnemer
aangebracht. De beide pantografen waren verschillend omdat de bovenleiding in België
hoger hangt.
Aan de grens werd dus niet alleen de tractie-installatie omgeschakeld, maar werd tevens
de andere stroomafnemer opgezet. De omschakeling van de ene naar de andere spanning
gebeurde even ten zuiden van Roosendaal, waar de trein een 'stroomloze sluis' passeerde.
Koppelbaarheid aan ander materieel was geen eis van de NMBS, maar wel van de NS, die
wenste dat de Benelux treinstellen op het nederlandse gebied met ander stroomlijnmaterieel
gecombineerd zouden kunnen rijden. Dat was van belang om de drukke 'Oude Lijn' van
Amsterdam naar Rotterdam niet extra te belasten en de reizigers hoefden dan niet extra
over te stappen.
Voor de bediening werd gebruikt gemaakt van de Jeumoint-Heidmann nokkenschakelaars.
Deze konden probleemloos overweg met de hogere Belgische spanning en waren ook toepasbaar
bij het multiple schakelen van gemengd rijden met Nederlandse treinstellen. Na enkele
jaren gaven deze nokkenschakelaars echter regelmatig aanleiding tot storingen, hetgeen
dan in België verholpen werd.
Dit waren de eerste treinstellen die al beschikten over een centraal bedienbare deursluiting.
Maar dit werd alleen in België gebruikt en niet in Nederland. Na de revisie in 1972-1973
kon de deursluiting ook gebruikt worden onder de 1500V bovenleidingsspanning.
Rijtuigindeling
BDk
|
Achter de machinistenruimte bevindt zich een grote bagageruimte, waar ook een werkplekje
is voor de conducteur. Verder een open tweedeklas afdeling met 48 zitplaatsen, een
balkon met twee toiletten en nog een open tweedeklas afdeling niet-roken voor 16 reizigers.
|
ABKk
|
Meteen achter de machinistenruimte is een afgesloten coupé voor de marechaussee. Vervolgens
een toiletruimte, drie afsluitbare coupé's eerste klasse elk voor 6 reizigers en dan
een keuken. Tenslotte nog een tweedeklas afdeling voor 16 reizigers.
|
Kleuruitvoering
Bij aanvang waren de treinen diepblauw uitgevoerd met zandgele biezen.
In 1973 en 1974 tijdens de revisie R6 veranderde de kleur van de gele band van crèmegeel
naar feller geel. Ook werden er allerhande modificaties aangebracht, zoals een omroepinstallatie.
De douane-afdeling werd vervangen door een coupe eerste klasse, bij de BDK werd het
balkon vergroot door het laten vervallen van een van de toiletten en de keuken werd
gemoderniseerd. Op het dak werd extra bekabeling aangebracht vanwege aanpassingen
deursluiting. Ook monteerde men een vast frontsein op de neus. De laddertjes op de
neuzen, die bij de hondekopstellen verdwenen, bleven bij deze blauwe treinstellen
gewoon aanwezig.
In 1981 en 1982 werden de keukens vervangen door eindcoupé's van het afgevoerde materieel
1946.
NS vignetten hebben deze treinen nooit gehad.
|
Aan de linkerzijde zien we de rijtuigdaken met de hoogspanningsleidingen ten tijde
van aflevering. De 'nederlandse' pantograaf is gekoppeld aan een vonkhoorn en een
dakveiligheid.
|
De rechtse tekening geeft de situatie na de revisie weer van 1972.
Er zijn extra pijpen gemonteerd met de leidingen voor de centraal sluitbare deurbediening.
|
|
Kleurwijzigingen van het Beneluxmaterieel
Treinsamenstellingen
De Benelux treinstellen reden vanaf 1957 een uurdienst tussen Amsterdam en Antwerpen
met elke twee uur een doorgaande dienst naar Brussel. Er is ook een proef gedaan richting
Luxemburg, maar op die hellingrijke trajecten is men die verder gekomen dan het proefritstadium.
In het begin reed men met een enkel treinstel in België, in Nederland was dit meestal
gekoppeld aan andere elektrische stroomlijnstellen. Alleen gedurende drukke tijden
in de beginperiode reden er twee Beneluxstellen gekoppeld. In Roosendaal werd het
treinstel voor België dan losgekoppeld voor de verdere reis.
De reizigersgroei nam gestaag toe, ook vanwege de wereldtentoonstelling in 1958. Al
in 1973 bedroeg het reizigersvervoer het dubbele van dat van 1958! Daarna reden in
België meestal twee treinstellen gekoppeld.
Vanwege de grote groei van de reizigers op dit traject werden er sinds 1969 al extra
getrokken treinen ingezet. Men maakte per dag drie slagen, deze treinen bestonden
uit Belgisch materieel, één A-rijtuig, drie B-rijtuigen en soms versterkt met een
AB-rijtuig. Op het Nederlandse gebied zorgde de NS voor tractie, in België de NMBS.
Locwissel was te Roosendaal.
Men bezon zich op maatregelen om de reizigersgroei het hoofd te bieden.
|
Trekduw verkeer 1974 |
8 elocs
8 A-rijtuigen
8 AB rijtuigen
18 B-rijtuigen
8 WRD-rijtuigen
2 postrijtuigen |
2551-2558
51 88 19-80 402-409
51 88 38-80 402-409
50 84 21-30 451-473
61 84 87-38 101-112
51 84 000 30-051-052 |
NMBS
NMBS
NMBS
NS
NS
NS
|
|
6 treinstammen
1974 : loc-B-B-B-AB-A-WRDk
1977 : loc-A-AB-B-B-B-WRDk |
|
Een vervolgorder op de stroomlijnstellen -die waren inmiddels al 17 jaar oud- was
niet interessant meer. Vanwege kostenbesparing kwam men toen tot de uitvoering van
trek-duw treinen van bestaand materieel, namelijk een NMBS-eloc van de serie 2515-2522
(hernummerd tot 2551-2558), één AB- en één A-rijtuig van de NMBS, twee of drie rijtuigen
van de NS en een bagage-restauratie-stuurstandrijtuig van de NS. Al deze rijtuigen
werden ook blauw met een gele band, de loc werd helemaal blauw.
Met ingang van de zomerdienst 1974 reden er 5 van deze trek-duwtreinen. De laatste
trek-duw trein maakte zijn rit op 3 april 1987.
De kwaliteit van de geleverde Beneluxdiensten is voortdurend een punt van zorg geweest.
Zowel bij de blauwe treinstellen als bij de oude trek-duw combinaties kwamen storingen
veelvuldig voor.
Door toenemende drukte waren vanaf halverwege jaren '80 meestal drie blauwe stellen
gekoppeld in dienst.
Tot 1986 hebben de blauwe treinstellen dienst gedaan in de grensoverschrijdende diensten,
toen werden zij vervangen door nieuw trek-duwmaterieel. De 3000V installatie werd
afgekoppeld en de treinstellen zijn nog een jaar in de binnenlandse dienst gebruikt.
Maar in 1988 waren ze toch zover op dat ze allemaal terzijde werden gesteld en ontmanteld
naar de sloperij werden gebracht. In Nederland zijn alle treinstellen gesloopt, de
laatste, de 1207 in 1990 bij de firma Hollandia in de Amsterdamse Westhaven.
In België is er één bewaard gebleven; de 220.902 te Leuven in het aldaar aanwezige
spoorwegmuseum.
In rustige uren reed er één treinstel.
De rest van de dag waren er twee gekoppeld in dienst.
Op het Nederlandse traject vaak voorzien van ander elektrisch stroomlijnmaterieel,
dat in Roosendaal afhaakte.
|
Meer treinsamenstellingen van
het elektrische stroomlijn Beneluxmaterieel vind u hier.
|
Op 29 september 1957 reden twaalf blauwe stroomlijnstellen voor het eerst de Beneluxdienst.
Op 30 mei 1987 reden de Benelux-stellen officieel voor het laatst de dienst naar België.
Schaalmodellen in 1:87
MK Modelbouwstudio's wil ook met een tweewagenstel uitkomen, de zijwanden uit geëtst
messing, de koppen, bodem en dak in giethars.
En dan Mastica met de hondekop-wandjes. Deze firma leverde omstreeks 1980 zijwandjes
en beglazing om Hondekop twee-en vierwagenstellen te maken, uitgaande van de vierwagentrein
van Lima. Diverse modelbouwers hebben met behulp van deze wanden Benelux treinstellen
gebouwd.
De firma Taco Models levert
onderdelen om een Lima Hondekop met Mastica zijwandjes helemaal authentiek te maken.
De detailleringsset voor de dakopbouw van een Benelux hondekop bestaat uit witmetalen
onderdelen. Ook typhoonroosters voor de neus zijn onderdeel van de set. Het enige
wat verder nog nodig is zijn twee verschillende pantografen van bijvoorbeeld Sommelfeldt.
Een duidelijke tekening wordt bijgeleverd.
De firma THS/Strijkers heeft aangekondigd dat zij ook een Benelux tweewagentreinstel
in schaal N uit gaan brengen. Dit past goed bij de lopende produktie van de Hondekop
tweewagenstellen.
De firma PIKO heeft sinds 2010
de blauwe Beneluxtreinstellen in NS en in NMBS uitvoering, zowel in schaal HO als
in schaal N. De treinstellen zijn leverbaar met cremegele en met hardgele band. Dus
in te zetten in vele periodes!
|
Twee Beneluxstellen, beide nog voorzien van crème banden, zijn net binnengekomen uit
Antwerpen. |
Amsterdam CS, 1973. |
(© 2009 Arthur Staal)
|
|
Twee Benelux treinstellen, het linkse stel heeft al een revisiebeurt gehad en is voorzien
van gele banden. Het rechtse stel is van de NMBS met nummer 220.901. Deze heeft nog
de oorspronkeleijk crèmekleurige geelwitte banden. |
Amsterdam CS, 1973 |
(© 2009 Arthur Staal)
|
|
Twee Benelux treinstellen rijden rustig door Rotterdam Blaak |
Rotterdam Blaak, 1983 |
(© 2009 Gerard van de Weerd)
|
|
Op volle snelheid door de bocht bij Warmond. Zo meteen zal de trein afremmen voor
een stop in station Leiden. |
Warmond, 1983 |
(© 2009 Gerard van de Weerd)
|
|
Beneluxtreinstellen bij de Delfshavense Schie. Achter de beide treinstellen rijdt
nog een geel Hondekopviertje mee. Hier is altijd veel treinverkeer te zien, in een
uur kan je al makkelijk een diarolletje vol schieten. De treinen rijden naar Rotterdam
CS. |
Delfshavense Schie, 1984. |
(© 2009 Gerard van de Weerd)
|
|
Drie tweetjes, een gele en twee blauwe om de reizigers naar België te brengen. Het
gele tweewagenstel wordt afgerangeerd in Rotterdam en gaat dan door naar Vlissingen. |
Delfshavense Schie, 1984. |
(© 2009 Gerard van de Weerd)
|
|
Onder de mooie vlinderportalen onder de rook van Amsterdam zien we hier het Beneluxmaterieel.
|
Amsterdam - Halfweg, 1986 |
(© 2009 Arthur Staal)
|
|
Met een telelens kan je heel dichtbij komen. Zo ook bij dit Benelux materieel in de
bocht van Voorhout. |
Voorhout, 1-10-1985 |
(© 2009 Arthur Staal)
|
|
Internationale blauwe drukte in Roosendaal |
Roosendaal |
(© 2008 Gerard van de Weerd)
|
|
Helaas, aan alles komt een eind. Hier een blik van treinstel tot treinstel. We zitten
in de 1208 en kijken naar de 1203. |
Amsterdam Rietlanden, 19 november 1989 |
(© 2006 Arthur Staal)
|
Een uitstapje zonder het elektrische stroomlijnmaterieel.
|
Het Benelux trekduw materieel vertrekt vanaf Den Haag Hollands Spoor. |
Den Haag, 1984. |
(© 2009 Gerard van de Weerd)
|
|
Trekduw materieel op doortocht door Lisse. |
Lisse, 1986. |
(© 2009 Arthur Staal)
|
|
Het trekduw materieel komt binnen in Roosendaal en zal daarna richting België gaan.
Hans kijkt de trein na. |
Roosendaal, 1986. |
(© 2008 Gerard van de Weerd)
|
Maatvoering
BDk
elek. motorrijtuig mat.'56
baklengte 25210 mm
bakcodenummer: 332 |
|
|
|
|
|
|
|
Indeling wand gangzijde
elek. motorrijtuig mat.'56
baklengte 25210mm
bakcodenummer: 333 |
|
Plaatsing opschriften tot 1973:
|
1 = BDk 1201 |
8 = ABKk 1201 |
2 = WTL |
6 = WTL |
4 = 332.001
GES.HLM. ......
REV.HLM. ...... |
5 = 333.001
GES.HLM. ......
REV.HLM. ...... |
Rijtuigcodering:
El
|
elektrisch |
A
|
eerste klasse |
B
|
tweede klasse |
K
|
keuken afdeling |
D
|
bagage afdeling |
k
|
koprijtuig |
ABKk
|
koprijtuig met keukenafdeling en 1e en 2e klasse |
Nummering
mat '56 ElD2 1201- 1208
en ElD2 220.901 - 220.904 |
trein |
in |
bakcode in 1957 |
bakcode in 1975 |
uit |
|
|
stel |
dienst |
BDk |
ABKk |
BDk |
ABKk |
dienst |
sloop |
bijzonderheden |
|
1201 |
07-1957
|
332.001
|
333.001
|
601.001
|
602.001
|
02-1988
|
03-1990
|
|
|
1202 |
07-1957
|
332.002
|
333.002
|
601.002
|
602.002
|
01-1988
|
05-1990 |
|
|
1203 |
07-1957
|
332.003
|
333.003
|
601.003
|
602.003
|
01-1988
|
04-1990
|
|
|
1204 |
07-1957
|
332.004
|
333.004
|
601.004
|
602.004
|
02-1988
|
06-1988
|
|
|
1205 |
09-1957
|
332.009
|
333.009
|
601.009
|
602.009
|
02-1987
|
04-1990
|
Kop ABk gebruikt als blikvanger bij Rotterdam Blaak
|
|
1206 |
09-1957
|
332.010
|
333.010
|
601.010
|
602.010
|
10-1986
|
01-1990
|
Afvoer door brand tussen Hoofddorp en Nieuw Vennep in 1986 |
|
1207 |
09-1957
|
332.011
|
333.011
|
601.011
|
602.011
|
01-1988
|
07-1990
|
|
|
1208 |
09-1957
|
332.012
|
333.012
|
601.012
|
602.012
|
01-1988
|
04-1990
|
|
|
220.901 |
07-1957
|
332.005
|
333.005
|
601.005
|
602.005
|
09-1987
|
03-1991
|
|
|
220.902 |
08-1957
|
332.006
|
333.006
|
601.006
|
602.006
|
09-1987
|
|
Als enigste treinstel bewaard gebleven in Leuven
|
|
220.903 |
08-1957
|
332.007
|
333.007
|
601.007
|
602.007
|
02-1988
|
02-1991
|
|
|
220.904 |
08-1957
|
332.008
|
333.008
|
601.008
|
602.008
|
02-1988
|
03-1991
|
|
|